Als tekstschrijver interview ik jaarlijks honderden mensen in opdracht van verschillende bedrijven en organisaties. Regelmatig zitten er ook leeftijdsgenoten tegenover me. Dertigers die net als ik aan het begin staan van hun carrière, ambitieus zijn en niets liever willen dan werken aan hun toekomst. Zowel zakelijk als privé. Ze worden vaak gezien als de doelgroep die het in de schoot geworpen krijgt. De banen liggen op dit moment voor het oprapen en de economie draait als een tierelier.
Toch hoor ik steeds vaker van vrienden, familie en van leeftijdsgenoten die ik beroepshalve interview, dat juist deze doelgroep het lastig heeft. Ze ervaren de druk van het moeten presteren met als gevolg een toenemend aantal burn-out klachten. Het vinden van een relatie is er niet makkelijker op geworden (een op de drie dertigers is op dit moment alleenstaand) en dan is er nog het financiële aspect. Want hoewel de banen inderdaad voor het oprapen liggen, schieten de huizenprijzen door het dak, zijn de hypotheekeisen sinds de crisis flink aangescherpt en is een vast contract door de flexibilisering van de arbeidsmarkt ook geen ‘zekerheidje’ meer.
Salarisopbouw
Volgens mij gaat er dus ergens iets mis. Deze toekomstige generatie die zoveel potentie heeft, wordt afgeremd in haar ontwikkeling. Ik vraag me daarom steeds vaker af of we niet eens kritisch moeten kijken naar de salarisopbouw in ons land.
Op dit moment is het zo geregeld dat je gedurende je carrière steeds meer gaat verdienen. Je begint als ‘broekie’ met een startsalaris. Je hebt kennis opgedaan tijdens je studie, maar op wat maanden stage na, heb je weinig tot geen ervaring. Logisch dus om met een basissalaris te starten. Vervolgens groeien je inkomsten door tot je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt. Klinkt misschien ook logisch, maar is dat wel zo?
Is een medewerker van in de 60 waardevoller dan een ervaren kracht van eind 30, begin 40? Daar valt over te twisten. Kijk bijvoorbeeld eens naar het ziekteverzuim. Dat ligt bij zestigers hoger. En qua flexibiliteit en ambitieniveau kun je ook beter voor een frisse kracht gaan, toch? Voor een werkgever is een jonge hond minstens zo waardevol als een zestiger. Daar ben ik van overtuigd.
Levensfase
Maar los van bovengenoemde argumenten hebben deze jonge honden het geld veel harder nodig. Ze moeten hun kinderen grootbrengen, een hypotheek aflossen én nog sparen voor later. Want van een overheid die zich steeds verder terugtrekt, hoef je tegen die tijd niet veel meer zoveel te verwachten. Kortom: in het spitsuur van je leven heb je het geld volgens mij veel harder nodig.
Stel dat we eens anders zouden kijken naar de opbouw van ons salaris. Dat we groeien naar een top rond je 45e, om vervolgens weer wat minder te gaan verdienen. Als bijna pensioengerechtigde heb je al dat geld toch niet nodig? Een onsje minder kan toch best?
Ik ben benieuwd naar jouw mening!