‘Is dat niet te negatief geformuleerd?’ Die vraag krijgt Romy regelmatig als ze een schrijftraining geeft. Op social media presenteren we het perfecte plaatje en blijkbaar is die behoefte aan een vrolijk, fruitig plaatje ook in ons taalgebruik doorgedrongen. Toch zijn er wel degelijk redenen om wél negatief te formuleren. Hieronder vertelt Romy meer over de do’s en don’ts rondom positief of negatief formuleren.
1. Liever niet: ‘niet’ (denk NIET aan een roze olifant)
Na het lezen van deze tussenkop, ben jij gaan denken aan een roze olifant? Wedden van wel? Als je wil dat je lezer iets WEL gaat doen, begin dan niet met te vertellen wat ‘ie vooral NIET moet doen. Onze hersenen vinden een ‘nee’ of ‘niet’ maar lastig te verwerken. Ze willen best iets onthouden, maar liever niet die ‘niet’. Dus als je vertelt dat je medewerkers aanstaande donderdag niet mogen parkeren bij die ene boom, dan is de kans dat ze aangekomen bij die boom denken: ‘Was er niet iets met parkeren op deze plek?’ En vervolgens plempen ze vrolijk hun auto onder de boom. Nu is dit een voorbeeld waarvan je denkt: dat zal wel goed gaan. Maar vooral bij gedragsverandering is het constant benadrukken wat je niet wil (roken), niet erg bevorderlijk voor het gewenste gedrag (vitaler zijn). Dus probeer te minderen met ‘niet’ in je tekst. En probeer in dit geval dus vooral positief te formuleren.
2. Clickbate pur sang: negatieve koppen
Blendle deed onderzoek naar koppen die ‘raak’ zijn. ‘Waarom zit het weerbericht er vaak naast’ bleek een veel vaker aangeklikte kop dan ‘hoe voorspelbaar is het weer?’. Dit is iets wat reuzen als Facebook en Instagram al heel lang weten: negatief nieuws werkt beter dan positief nieuws. Daar klikken we simpelweg veel sneller op! Een kop als ‘wij helpen freelancers met netwerken’ klik je minder snel aan dan ‘Steeds meer freelancers voelen zich eenzaam’. Het triggert nou eenmaal iets in je brein. Begrijp je meteen waarom je maar blijft klikken op die negatieve berichten rondom de familie Hazes ;). Of op berichten over gezondheidskwalen waarbij je denkt: help, misschien heb ik dat wel!
3. Benoem de pijn van je lezer
Veel bedrijven willen niet te veel inzoomen op het probleem dat hun doelgroep heeft. En dus gaan ze lekker snel door naar (hun!) oplossing. Ze willen het niet te veel over de ander en zijn of haar pijn hebben. Dat is een valkuil, want die ander voelt haarfijn aan dat je alleen maar over jezelf wil praten (en ook nog eens iets wil verkopen). Stel je voor dat je op een feestje met een ander praat en op een gegeven moment merkt dat er geen een vraag terugkomt. Best een rotgevoel toch? Zo werkt het ook op papier. Je kan de ander pas naar de oplossing leiden, als je laat zien dat je hem of haar begrijpt. Dat je de pijn ziet. Dus verkoop je bijvoorbeeld pleisters, benoem dan eerst hoe vervelend het is om met een open knie rond te lopen (en dat het nog vervelender is als die wond gaat ontsteken). Kortom: denk eerst na over waar je je lezer mee gaat helpen en durf die pijn gerust te benoemen. En dan hoeft het niet over letterlijke pijn te gaan (die wond op je knie), maar meer over een probleem dat jij gaat oplossen voor de ander.
4. Laat je lezers zo veel mogelijk ‘ja’ zeggen
‘Ben jij ook graag bezig met taal? Worstel je weleens met je taalgebruik? Wil je graag je lezer zo goed mogelijk bereiken? Dan is een schrijfworkshop echt iets voor jou.’
Zie je wat hier gebeurt? Ik weet dat jij een blog aan het lezen bent over taalgebruik. De kans dat jij meer wil weten over taal en schrijven, is dus behoorlijk groot. Ik stel daarom drie vragen, waarvan ik weet dat de kans groot is dat jij daar ‘ja’ op gaat zeggen. Zo zorg ik dat jij als lezer in de ‘ja-modus’ komt. Je hebt al drie keer ‘ja’ gezegd en daardoor is de kans dat je nóg een keer ‘ja’ zegt een stuk groter geworden. Als je dit trucje eenmaal kent, zie je het overal terug (en kun je het ook zelf inzetten!).
5. Van nadeel naar voordeel
Stel: je hebt een bakker en je hebt maandag een begrafenis. Dan kun je op je website zetten: wegens omstandigheden zijn we maandag gesloten. Maar je kunt ook opschrijven: ‘Dinsdag kun je weer de lekkerste broodjes bij ons halen. Je krijgt er een halfje wit gratis bij.’ Hele andere emotie toch? Daarom zie je op websites: ‘voor 15.00 uur besteld, morgen al in huis’ (en niet: na 15.00 uur besteld, dan kunnen we je pakket pas overmorgen bezorgen). Speel in op het positieve!
6. Tot slot: de taal van je dokter. Positief of negatief?
Een leuke ontwikkeling is die van positief taalgebruik bij je dokter of medisch specialist. Het bedrijf Skills4comfort maakt zich hard voor ander taalgebruik in ziekenhuizen. Als jij hoort: ‘dit gaat even pijn doen’, dan weet je brein: PIJN. Als je zegt: ‘we gaan er alles aan doen om je te helpen’, dan ontspant je brein. Wat je zegt of schrijft, heeft invloed op je lezer. Als die pijn, ongemak, een lang genezingsproces of enge medische handelingen verwacht, dan krijgt ‘ie dat waarschijnlijk ook. Dus hier geldt: hoe positiever, hoe beter (maar het moet wel eerlijk blijven!). Dit is ook de reden waarom ze in sommige ziekenhuizen niet meer naar je ‘pijnschaal’ vragen (hoeveel pijn heb je), maar naar je ‘comfortschaal’ (hoe comfortabel voel jij je?). Dat is een hele andere focus. Zodra je aan die pijn denkt, voelt je je namelijk meteen een stukje beroerder.
Help: hoe moet het nou met positief en negatief formuleren? Oefenen tijdens een schrijfworkshop
Je ziet: een standaard antwoord is er niet. De ene keer kun je beter wél negatief formuleren, de andere keer zijn positieve zinnen alles wat je nodig hebt om de ander te overtuigen. Wanneer je negatief of positief taalgebruik neerpent, is een kwestie van ervaring. En dat vraagt om oefening. Denk je: dat zeg je mooi, maar wanneer zou ik dat moeten doen? Als TextVast verzorgen we schrijfworkshops. Voor groepen, of één-op-één. Altijd inclusief huiswerkopdrachten, zodat je lekker veel oefent. Wil je daar meer over weten? Stuur dan zeker even een mailtje naar: romy@textvast.nl.