Een kwartier voordat mijn basketbalwedstrijd startte, kreeg ik een telefoontje. Hmm, onbekend nummer. Toch nam ik op. ‘Hoi met Djaydee’. ‘Hoi met Koen Chatrou, tekstbureau Textvast.’ Via via, was Koen aan mijn nummer gekomen. Hij vertelde over zijn bedrijf dat hij samen met zijn vrouw Romy heeft. Na een kort gesprek, want ik móest gaan, eindigde hij: ‘Kortom: het is druk en we hebben hulp nodig. Sta je open voor een gesprek?’ Praten kan altijd dacht ik, en niet veel later zat ik zonder verwachtingen bij Koen en Romy aan de keukentafel. Na een gesprek van ongeveer een uur liep ik met een grote glimlach naar mijn auto. Ik belde mijn vriend. ‘Wow, het was eigenlijk écht heel leuk. En nu?’ ‘Ja doen,’ zei hij! ‘En mijn studie en mijn andere baan dan?’ ‘Begin gewoon met twee dagen in de week, dan kijk je over een tijdje weer verder.’ En nu? Nu ben ik vier dagen in de week aan het werk bij TextVast. Ik herinner me een van mijn eerste interviews nog goed. Koen vroeg me of ik een medewerker van BAM Infra Regionaal Zuid wilde spreken. ‘Ja,’ zei hij. ‘Dat klinkt sexy hè. BAM is een bedrijf in asfalt en maakt onder andere rotondes en autotunnels, maar ook fietsbruggen en wegen. We gaan in een interne nieuwsbrief een nieuwe werknemer voorstellen. Misschien heeft hij wel een goed verhaal.’ En hij had gelijk. De eerste medewerker die ik sprak, had dat zeker. ‘Ik ben gevlucht uit Syrië,’ vertelde hij me. Ik sprak een jongen die zijn familie moet missen én er alles aan doet om de taal te leren. Het verhaal deed mij des te meer beseffen hoe fijn het is om mijn familie dicht bij me te hebben. Ook nam Koen me in mijn eerste week mee naar een interview voor de Volksmond, een magazine voor bewoners die huren van woningbouwvereniging Volksbelang. In dit blad laten we bewoners aan het woord en zetten we hen figuurlijk op ’t Benkske. Koen trapte het interview af: ‘Franca, ik begreep dat je veel betekent voor de buurt. Wat doe je?’ ‘Ik ben ambassadeur van Hart voor Minima. Hier komen buurtgenoten spullen brengen die ik vervolgens weer doorgeef aan mensen die dat niet kunnen betalen. Ook maak ik wekelijks soep of warme maaltijden die ik in plastic bakjes doe en uitdeel. Mijn man wordt soms gek van de spullen en de rotzooi, maar ik geef er niks om! Het doet me goed om deze mensen te helpen.’ Ik kon wel janken. Dat iemand, die zelf geen cent te makken heeft, zich zó inzet voor anderen en daar al haar tijd in stopt. Daar kan ik (en velen met mij) een voorbeeld aan nemen. Het afgelopen jaar heeft me veel gebracht en kwam ik op heel veel verschillende plekken. Plekken waar ik normaal gesproken niet zo snel zou komen. Zo heb ik op de bouw gestaan voor een jubileummagazine, tussen de scharrelkippen op een boerderij gelopen voor de Rabobank en volgde ik verschillende lezingen over o.a. werkgeluk bij Driessen. Ik sprak met startende en ervaren ondernemers, verpleegkundigen, juffen en meesters, directeuren, bouwvakkers, makelaars, huurders, vrijwilligers, doktoren, mensen met een burn-out én mensen die daar weer bovenop zijn gekomen, leerlingen en nog heel veel anderen. Of het nu een interview is met een trouwe huurder uit de binnenstad óf professionals die ‘blijven hangen’ in vaktaal. Uit ieder gesprek neem ik weer wat mee. Ik groei. En TextVast ook. Sinds ik hier werk zijn er alweer twee nieuwe ‘tekstschrijf-sterren’ aangenomen. Leuk om nu met z’n zessen aan de slag te zijn en samen nóg meer klanten blij te mogen maken met onze teksten. – Djaydee